vrijdag 28 augustus 2009

Doen waar je zelf zin in hebt

De rechtbank heeft vandaag keurig gepolderd. De dertienjarige Laura mag nog niet gaan varen, maar het wordt haar ook niet echt verboden. Het is ook niet niks om ouders uit de ouderlijke macht te ontzetten. Toch stelt de uitspraak teleur. Hadden wij als samenleving niet wat stelliger moeten zijn in onze afwijzing van dit onverantwoorde gedrag van de ouders? Was het niet hun taak om tegen het meisje te zeggen: 'kom kind, hou even op met dromen, je moet gewoon naar school!'

Er was deze week nog een nieuwsbericht dat de kwestie in een ander licht plaatst. Een onderzoek wees uit dat ouders willen dat leraren strenger zijn. Meer strafregels schrijven, u-zeggen tegen de juf en duidelijke regels. Alsof niet iedere goede les begint bij orde in de klas. Blijkbaar denken de bevraagde ouders dat de brutaliteit van hun kroost veroorzaakt wordt door te aardige leraren. En dat is natuurlijk flauwekul. Er zijn tal van andere oorzaken en de belangrijkste is dat ouders zelf het slechte voorbeeld geven.

Onder leraren doen vele verhalen de ronde over merkwaardig gedrag van ouders. De toon die tegen docenten wordt gebruikt is die van de ontevreden klant of, in de ergste gevallen, die van de teleurgestelde werkgever. Veel ouders beschouwen de school als een winkel waar je een diploma kunt kopen. Als de prijs daarvan oploopt, omdat het kind het niveau (nog) niet aankan, leidt dat tot een storm van verontwaardige mails en belletjes, tot dreiging met rechtzaken, of met het zoeken naar een andere school. De idee dat leerlingen naar school gaan om zich te ontwikkelen tot intellectueel en sociaal vaardige burgers is bij de huidige generatie ouders ver te zoeken.

De steeds verder gaande commercialisering van het onderwijs en de overtrokken individualisering van de consument bedreigen de kwaliteit van het onderwijs en ondermijnen het gezag van de leraren. Vooral omdat de schoolleiders vaak angstvallig in dit denkmodel meegaan. Blijft over de leraar met dertig maar al te mondig conumentjes in wording voor zich. Hun ouders leerden hen volmondig het eigen recht op te eisen: de leraar moet van alles, de leerling stelt eisen. Nee, niet andersom. De klant is immers koning.

Ouders accepteren niet langer dat de school een opvoedende taak heeft, maar falen faliekant in de eigen opvoeding. Het is wrang dat men dat vervolgens botviert op de talloze onderbetaalde leraren die dagelijks vechten tegen de bierkaai. Het gedrag van Laura's ouders vertoont dezelfde desinteresse in het belang van collectief onderwijs boven individuele ontplooiing. Van je oefenen in het samenleven met anderen in plaats van het doen waar je zin in hebt. Een stelliger uitspraak van de rechter had de leraren wellicht een steuntje in de rug kunnen geven, zo in deze eerste onderwijsweken.

donderdag 20 augustus 2009

Toekomst voor het Kritisch Literatuur Lexicon

Welke Neerlandicus herinnert zich niet ooit met die bruine mapjes te hebben staan rommelen? Goed opletten dat je wel het juiste mapje meenam, dan de ellende van het kopiëren van losse blaadjes, maar uiteindelijk liep je weg met alles wat je wilde weten over die ene auteur die het onderwerp was van je eerstvolgende college. Wat was je blij met het bestaan van dit lexicon...

Het Kritisch Literatuur Lexicon liep zijn tijd zo ver vooruit dat het soms lastig was. Het losbladige format is bij uitstek geschikt voor een digitale informatiesamenleving, maar op papier wil het nog wel eens tot ongemak leiden. Zojuist heb ik mijn eigen lexicon weer een beetje bijgewerkt: de artikelen van 2008-2009 heb ik eraan toegevoegd. Als redacteur is het natuurlijk al erg dat je vier afleveringen laat liggen, maar dat valt in het niets vergeleken van de meeste andere geabonneerden. Die doen die moeite vaak helemaal niet meer: iedere abonnee die ik spreek, verontschuldigt zich voor zijn of haar grove nalatigheid in het invoegen van de juiste lemma's. Erger nog is dat docenten van middelbare scholen mij vertellen dat hun leerlingen zo'n papieren lexicon echt niet meer zien staan: in hun wereldbeeld bestaat papier eigenlijk allang niet meer.

En toch is dat jammer. Met het lexicon bezitten we een zeer rijke bron aan relevante informatie: het KLL is de wikipedia van de moderne literatuur. In het afgelopen jaar verschenen er relevante stukken over beroemde schrijvers als J. Bernlef, Andreas Burnier, Tom Lanoye, Bert Schierbeek, Simon Carmiggelt, Jan-Willem Anker, Marjolijn Februari, Arnon Grunberg, Marjoleine de Vos, Koen Peeters en Joke van Leeuwen. Het zijn stuk voor stuk hoogstaande publicaties die heel veel meer informatie en duiding te bieden hebben dan wat er momenteel op het web te vinden is.

Goed nieuws dus dat de uitgever op dit moment bezig is met een poging om het lexicon te digitaliseren. Sinds enige maanden circuleert er onder bibliotheken, scholen en abonnees een proefversie, waarmee gebruikers kunnen kijken of ze een digitaal abonnement willen nemen. Als er voldoende belangstelling is, zal het project worden doorgezet. Het lexicon werkt dan volgens hetzelfde principe als Literom: beschikbaar in bibliotheken met een licentie, maar het zal ook bereikbaar zijn voor thuis zoekende studenten die een artikel willen downloaden.

Ik zie visioenen van honderden leerlingen en studenten die het lexicon opnieuw ontdekken: mondelinge tentamens die ineens wél over de boeken gaan, werkstukken zonder copy-paste-verwijzingen naar wikipedia en studenten die de bibliotheek induiken om al die andere artikelen over deze auteurs op te zoeken. Het Kritisch Literatuur Lexicon zal de wet van de remmende voorsprong omzetten in een hernieuwde voorsprong: informatie van hoge kwaliteit, digitaal beschikbaar. Wat wil een student nog meer?

Kijk voor de proefversie: http://kll.doejezo.eu/

zondag 16 augustus 2009

Heimwee naar Inspector Morse

Gisteravond keek ik weer eens naar een aflevering van de onovertroffen detectiveserie Morse. Dit keer werd de inspecteur zelf bedreigd door een gefrustreerde ex-gevangene. Morse wordt verdacht gemaakt waardoor hij een nacht in de cel moet. Erger nog, de Zweedse crimineel met Nederlandse naam De Vries slaagt erin het huis van Morse in de fik te steken, inclusief de jarenlang opgebouwde platencollectie met klassieke muziek.

Wat mij intrigeerde, was de verslagenheid bij de altijd zo cynische inspecteur. Hij is in de war, ontwaart een complot van vrijmetselaars en kan nog maar één mens vertrouwen: sergeant Lewis. Hoewel dit een erg dramatische aflevering was, is het wel typerend voor de traditionele Engelse detective: de hoofdpersoon is uiterst intelligent, zo nu en dan recalcitrant, maar vooral ook kwetsbaar. Bij Morse is het zijn drankgebruik en het vrijgezellenbestaan, dat maar half vrijwillig is. Ook Frost en Barnaby (Midsomer murders) zijn mannen die zaken op briljante wijze oplossen, maar die tegelijk enigszins worden neergezet. Hun talent gaat boven hun persoon uit.

Hoe anders gaat dat eraan toe in meer eigentijdse series als CSI, de nieuwe afleveringen van Law en Order, of minder bekende series als Shark. Ook daarin komen we geniale moordoplossers tegen, maar hier heersen zij als koningen over hun eigen rijk. Het zijn allesbehalve zwakke en vertederende mannen, integendeel ze vertegenwoordigen de robuuste, onverslaanbare held, die door alle vrouwen aanbeden en door alle mannen bewonderd wordt. In zekere zin is dit een veel conservatiever manbeeld. Het mooiste voorbeeld van dit type is wel Horatio Caine uit CSI Miami: die wordt gezien als de ongekroonde koning van de stad.

Wat leert ons dit verschil tussen de kwetsbare, hardop denkende Britse detective en de staalharde CSI die alles oplost met technisch bewijs? Via deze series onthult de populaire cultuur een fundamentele verandering in de wetenschap. Ik zie daarbij de detective en de CSI als metafoor voor een bepaald type wetenschapper. Dat doe ik niet zo maar, het is mij vaak opgevallen dat veel collega's graag naar dit soort series kijken. Dat komt volgens mij omdat ze zich erin herkennen. Ook de wetenschapper zoekt dag in dag uit naar oplossingen voor ingewikkelde raadsels. De vraag is alleen in welke spiegel we kijken.

In Morse en zijn soortgenoten herkennen we de verbaal georiënteerde geesteswetenschapper. De oplossing van het raadsel bereikt hij door mensen te bevragen, hun intenties te doorgronden en door de verschillende verhalen in een verband te plaatsen. Niet voor niets hebben deze heren altijd mot met lijkschouwers en technici. In de Morse-serie speelt de computer een intrigerende rol. Dat deze serie te plaatsen is in de context van het humanisme blijkt wel uit de locatie in Oxford en de culturele onderlegdheid van Morse zelf.

Horatio Caine, Gil Grissom en 'Mac' vertegenwoordigen de positivistische wetenschapper die niets van interpretatie en speculatie moet hebben. Al die mensen vertellen maar leugens; apparaten vertellen de waarheid. In iedere aflevering wordt dit adagium wel een keer herhaald: let the evidence speak. De weg naar de oplossing loopt niet via het hoofd, maar via de techniek. De wetenschapper verbindt de resultaten daarvan tot een eindoplossing. Deze series spelen dan ook niet in het historische Oxford, maar in eigentijdse, hippe steden als New York en Las Vegas.

Is de hermeneutische geesteswetenschapper zwak, kwetsbaar en zelfkritisch, de positivistische hardliner heeft de waarheid aan zijn zijde en dat geeft hem die koninklijke look. Dat ook iemand als Grissom belezen is, geeft de plaats aan van de cultuur in deze nieuwe tijd: een bijzaak die hooguit dient om anderen te imponeren.

Onze eigentijdse series vertellen een wat treurig verhaal: de detective oogt hopeloos ouderwets en leidt een teruggetrokken bestaan. Hij is voorbijgestreefd door een nieuwe generatie, zijn kernwaarden tellen niet meer mee. Er heerst een klimaat waarin de waarheid in cijfers wordt bezongen. Wie niet gelooft in getallen, maar in intuïtie, invoelen en interpretatie staat aan de kant, wordt door televisiekijkers en geldschieters genegeerd. Het is een wereldbeeld waaruit de Romantiek verdwenen is. Maar god, wat is die detective charmant, intelligent en eerlijk. Kijken naar CSI maakt alleen maar dat ik meer en meer heimwee krijg naar Inspector Morse.

donderdag 6 augustus 2009

Man verdwaald in vrouwenwereld

Ik ben mezelf de laatste jaren steeds meer gaan beschouwen als een geëmancipeerde man. In discussies maak ik me druk om gelijke kansen, prijs ik de verworvenheden van vorige generaties en maak ik me zorgen over de conservatieve tendensen in de politiek van vandaag. In het dagelijks leven voeg ik dan ook graag de daad bij het woord. Als een ware moderne man kook, strijk en stofzuig ik bij het leven. Ik doe wat mijn moeder vroeger deed: met gesmeerde boterhammetjes gaat mijn geliefde 's morgens de deur uit.

Het is voor een man met een moedercomplex dan ook even wennen om te merken dat mannen niet zwanger kunnen worden. Of je nu wilt of niet, dat heb je aan de vrouwen te laten. En dat zul je weten ook. Zwangerschap is het onderwerp waarbij de vrouw zich van haar meest conservatieve kant laat zien. Dan heb ik het niet over mijn eigen vrouw, maar over het leger van betweterige oermoeders dat zich over je begint te ontfermen als het hoge woord eruit is.

Een zwangere vrouw verliest haar individualiteit en wordt deel van een soort: De Vrouw. Dames die je altijd links lieten, volgen je leven ineens van dichtbij. Onbekenden menen van alles tegen je te mogen zeggen. Voor je het weet, luister je naar de meest gruwelijke bevallingsverhalen of krijg je foto's van de meest weerzinwekkende baby's in grote getale toegestuurd. Het lijkt wel alsof je wordt toegelaten tot een geheim domein dat hiervoor gesloten voor je was.

De niet zwangere toekomstige vader wordt gedegradeerd tot zaaddonerende toeschouwer. Zelfs al gaat hij braaf mee naar ziekenhuis, Prenatal en zwangerschapsgym, de daar werkende vrouwen zullen hem er in woord en gebaar op wijzen dat hij er niet hoort. Hoe zo geëmancipeerde, moderne man? Jij hoeft toch niet te bevallen? Jij hebt toch geen klachten en kwaaltjes? Waar bemoei je je mee? Dit is ons domein en hier ben jij overbodig!

Dat is dan ook het lot van de vader in spe: wachten, geduld hebben en de vernederingen geduldig ondergaan. Als vader tel je niet mee. Je woont nu eenmaal in een land waar men dit tot politiek beleid heeft gemaakt: mannen krijgen hier immers maar drie dagen verlof. Het vaderschap wordt hier nog altijd niet voor vol aan gezien. Dat zal ongetwijfeld wel iets te maken hebben met sommige van mijn botte en ouderwetse soortgenoten, zoals die twee die ik tijdens de zwangerschapsgym besmuikt over F. C. Utrecht hoorde praten. Maar in de afgelopen maanden ben ik ze gaan begrijpen: tegenover het dictatoriaat van de Oermoeder is de man aan de zijlijn machteloos. Het enige wat hem rest, is zich terugtrekken op het eigen bastion van bier en voetbal: de onmacht van de moderne man.

Plannen

Las net de biografie van Paul Rodenko uit. Misschien is het een wat licht boek, maar het is een biografie die niet meer vertelt dan nodig is. Dat alleen is een zeldzaamheid in biografenland en daarom prijzenswaardig. Ik las het boek natuurlijk vanuit het perspectief van de Mulisch-studie. De vroege Mulisch is zeer door Rodenko beïnvloed en dat merk je wel. De combinatie van psychoanalyse, mythologie en modern literair experiment is markant. Het moet voor Mulisch destijds teleurstellend geweest zijn dat Rodenko hem min of meer links liet liggen.

Deze leeservaring maakte me ook schrijflustig. Ik zou ook wel eens een bundel willen maken met stukken over losse auteurs, misschien voorgepubliceerd in NY of eventueel in De Revisor. Komend jaar zou ik willen schrijven over figuren als Rodenko, Lucebert, Nooteboom, Claus, Hermans, misschien Polet en Ten Berge. Autonomisten met een vurig engagement. Over die combinatie valt veel te zeggen. Hoe koppelden ze die noties? Hoe kun je de laatste generatie zijn die zo in literatuur gelooft die tegelijk de deur open zet naar een commerciele beweging naar de actualiteit die uiteindelijk het hele literaire systeem ondermijnt?

Het blijft me bezighouden, die eigenaardige omslag vanaf de jaren zeventig waarin de schrijver verandert van maatschappelijke onruststoker (Rodenko, Hermans) in een zeer hooggeachte publieke figuur (Reve, Mulisch) tot een geaccepteerde, maar niet meer volledig serieus genomen paria(Komrij, Bouazza). Het gekke vind ik dat het niet alleen gaat om keuzes van auteurs, maar dat ook het maatschappelijk contract tussen schrijver en publiek zo anders is gaan werken. Hoe dan ook, dit probleem verdient een boek dat het probleem dieper in de ogen kijkt dan De revanche van de roman van Thomas Vaessens. We zullen zien of het er van komt.